Genieten van je tuin
Image default
Dieren in de tuin

Vissen

vissen

De vissen zijn ontstaan meer de 500 miljoen jaar geleden uit de meest primitieve gewervelde kaakdieren. Er ontstonden twee hoofdgroepen de kraakbeenvissen en beenvissen. Vervolgens ontstonden er kwastvinnige en straalvinnige vissen die zich verder ontwikkelde in de eerste viervoeters zoals amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren. De vissengroep vertegenwoordigt meer dan de helft van de gewervelden.

De vis komt voor over bijna de hele wereld en heeft zich aangepast om in zoet en zout water te kunnen leven. De grootste groep binnen de vis is de kaakbeenvis met bekende soorten: kabeljauw, forel, zalm, de haai, roggen.

 

Kenmerken vissen

Een vis ademt met kieuwen om zuurstof uit het water te halen. Er bestaan ook longvissen die lucht inademen. De vissen verplaatsen zich door het water met behulp van hun vinnen. Een vis heeft één tot meerdere vinnen en kan verschillende functies vervullen als voortstuwing, manoeuvreren en stabiliteit. Ook is er een vissoort dat met de vinnen op de grond van de zeebodem loopt en kan de vliegende vis boven water “vliegen”. Op het lichaam is de vis bedekt met schubben of beenachtige plaatjes. Een vis is een koudbloedig behoort tot een koudbloed dier. Een vis verzamelt informatie over de omgeving door de verschillende zintuigen zoals men dit bij gewervelde dieren kent. Dit zijn gezichtsvermogen, gehoor, tast, smaak en reuk. Veel soorten vissen kunnen trillingen met de zijkant van hun lichaam opvangen, waarmee met hun stelsel van zintuigorganen de omgeving verkennen.

 

Kaakvissen

Een glibberige vis zonder kaken. Het dier heeft geen ruggengraat maar een flexibele staaf over de lengte van het lichaam, wat een rudimentaire ruggengraat wordt genoemd.

 

Kraakbeenvissen

Haaien, roggen en zeekatten behoren tot de kraakbeenvissen. Deze vissen hebben een inwendig skelet wat met name uit kraakbeen bestaat. De geslachtsgemeenschap van de man gaat via een grijporgaan om de vrouw te bevruchten. De kraakbeenvissen hebben speciale zintuigen, de ampullen van Lorenzini, waardoor er andere dieren met het elektrisch veld waargenomen kunnen worden.

De huid van een haai is bedekt met kleine huidtandjes en in de bek van de haai zitten scherpe tanden die vervangen worden na verloop van tijd.

De rog kenmerk zich door een plat lichaam, borstvinnen en een lange staart.

Een zeekat heeft een aparte “rattenstaart” een grote kop en geen schubben.

 

Een beenvis heeft een inwendig skelet van een hard verkalkt bot (en bij sommige beenvissen deels kraakbeen). Het skelet reikt tot in de vinnen en is zeer flexibel en bewegelijk, waardoor de beenvissen aanzienlijk beweeglijker zijn dan haaien en roggen. Diverse soorten beenvissen hebben een zwemblaas, waarmee ze het drijfvermogen kunnen aanpassen. Beenvissen komen in zeer veel verschillende lichaamsvormen voor.

 

https://www.dierenwiki.nl/